Karen Maas, bijzonder hoogleraar accounting en duurzaamheid:
“Maak duurzaamheid onderdeel van je strategie en loop voorop”
Karen Maas is bijzonder hoogleraar accounting en duurzaamheid aan de Open Universiteit en wetenschappelijk directeur van het Impact Centre Erasmus. Ze onderzoekt hoe bedrijven vanuit impact kunnen denken en deze kunnen meten. Om zo te komen tot een duurzame(re) strategie. “Te weinig bedrijven pakken duurzaamheid strategisch aan. Ze doen maar wat.”
Waar kunnen we u van kennen?
“Ik probeer in mijn functie actief te zijn in het debat over de impact van duurzaamheid. Wat ik in de praktijk zie is dat veel bedrijven heel veel doen, maar er zit niet altijd een gedachte of een strategie achter. Een project hier om het wagenpark te verduurzamen, een projectje daar om het bedrijf met groen te omringen. Met een strategie bedoel ik antwoorden op simpele vragen zoals: Waar staan we voor? Wat wil ik bereiken? En: Hoe wil ik dat doen?
Er zijn drie redenen waarom organisaties aan duurzaamheid beginnen. De eerste is omdat het moet. Bijvoorbeeld omdat de CSRD er aankomt of omdat een opdrachtgever in je nek zit te hijgen. Het tweede is omdat het loont. Je krijgt er een onderscheidende propositie door, het is fijn dat je kunt roeptoeteren dat je duurzaam bent en het is mooie reclame. Als derde benoem ik een intrinsieke motivatie. Duurzaamheid is de basis waarop je je organisatie wilt vormgeven. Deze drie redenen staan niet los van elkaar. Ze kunnen door elkaar heen lopen.”
Waar zit de verandering bij duurzaamheid in?
“Nou, we zitten in elk geval niet meer in het stadium dat ik bedrijven moet uitleggen waarom ze duurzaamheid moeten omarmen. Dat scheelt. Het staat op de agenda, maar ik merk dat bedrijven heel erg zoekende zijn. Ze zijn daardoor eerder te veel aan het doen, dan te weinig. Maar slechts weinig van dat alles is doelgericht. Ook duurzaamheid bevat een normale, strategische, economische bedrijfsvraag: wat is mijn ambitie en hoe draag ik daar het meest effectief aan bij op een efficiënte manier?
Ik geef een voorbeeld uit de vastgoedmarkt. Je kunt in je portefeuille zorgen dat je alleen maar gebouwen van energielabel A hebt, maar help je daar de wereld niet mee. Nee, zeg ik. Wellicht moet je alleen nog maar gebouwen met label G hebben om die uiteindelijk te transformeren naar A. Dit zit dan ook dicht tegen je primaire proces aan.
Sinds wanneer houdt u zich bezig met verduurzaming?
“Sinds dertig jaar terug, een tijd waarin we het hadden over de PFKs (perfluorkoolstoffen, red.) van spuitbussen en zure regen. Ik studeerde economie, maar vond dat eerlijk gezegd wat saai. Toen kwam ik milieueconomie tegen en werd het interessant. Ik was net afgestudeerd toen het issue rond het al dan niet afzinken van het olieplatform Brent Spar speelde. Ik heb toen Shell een sollicitatiebrief gestuurd dat ik er alles van af wist en dat ik een oplossing had. Jammer genoeg heb ik er nooit meer wat op weer gehoord. Ik ben wel consultant op dit gebied geworden, een functie die ik twaalf jaar heb vervuld. Daarbij adviseerde ik grote bedrijven zoals Unilever over hun duurzaamheidsvraagstukken.”
Wat is de belangrijkste uitdaging in uw vakgebied?
“Wat ik nu merk met de introductie van de CSRD is dat organisaties alles willen meten. Omdat we veel kunnen meten, is dat een hele grote klus. De CSRD heeft 1.800 datapunten. Je maakt me niet wijs dat die allemaal even nuttig zijn. Daar zit dan ook de crux. Die datapunten zitten aan de outputkant. Je moet meer naar de voorkant toe. Waar zit mijn impact? Wat is, in accountantstermen, materieel? Dan kun je vervolgens aangeven wat belangrijk is om te meten en weet je aan welke knoppen je kunt draaien om je impact te vergroten of te verkleinen. En mochten ze niet materieel zijn, dan mag je ze, onder het principe van comply or explain, ook naast je neerleggen. Wel met uitleg dus.
Ik zie ook dat bedrijven nu hun ketens ingaan en bepaalde duurzaamheidscertificaten eisen van leveranciers. Dat klinkt als een easy way out. Ik vraag een certificaat en dan heb ik een risico afgedekt. Pak echte verantwoordelijkheid in de keten waar je verantwoordelijkheid moet pakken. Dat moet het uitgangspunt zijn.”
Wat is nodig om dit alles te realiseren?
“Een bedrijfsstrategie. Wat is mijn ambitie? Wat is daarvoor nodig? Wat zijn dan de grootste kansen en risico’s? En: Wat moet ik dan gaan meten? De antwoorden daarop bed je in in je managementaccounting- en managementcontrolcyclus. Laat je daarbij niet tegenhouden door wat er allemaal nog niet is. Begin gewoon te werken aan je ambitie. Je kunt niet wachten totdat alles rondom duurzaamheidsverslaggeving helemaal is uitgekristalliseerd. Play around with the data you do have. Om van te leren.”
Stel, u bent een dag dictator in Nederland en u hebt onbeperkte macht. Welk besluit neemt u dan?
“Ik denk toch dat ik dan zou gaan voor het inprijzen van externe kosten in producten en diensten, te beginnen bij CO₂. Ik weet het hoor, we hebben fossiel nodig in deze transitieperiode. Maar we moeten het wel uitfaseren. Ik vind daarbij dat een bedrijf als Shell twee gezichten heeft. Aan de ene kant investeert het massaal in duurzaamheid. Aan de andere kant pleziert het bedrijf de aandeelhouders door duurzaamheidsmensen eruit te gooien. Ik vraag me af of Shell eerlijk is naar haar eigen ambities toe.
'Ook duurzaamheid bevat een normale, strategische, economische bedrijfsvraag'
Is de wereld in 2050 duurzamer dan vandaag?
Diepe zucht: “Ik hoop het zo. Mensen zijn hele rare wezens. We proberen met techniek zaken op te lossen, maar door innovaties in de technologie gebruiken we juist weer meer. Dat heet de paradox van Jevons. Technologische vooruitgang die de doelmatigheid verhoogt, neigt ertoe de mate van consumptie van die factor te laten stijgen in plaats van te laten afnemen. Ik heb ook zonnepanelen en een warmtepomp, maar ik vraag me af of we het met dergelijke technologie redden om op tijd ons aan te passen aan het klimaat. Minstens zoveel winst zit in het aanpassen van ons gedrag en dus in energiebesparing. Anders eten en anders doen. Dat is niet eenvoudig, merk ik ook zelf.”
Hoe duurzaam leeft u persoonlijk?
“Ja, jee. Ik doe mijn best, maar ik vlieg nog naar conferenties en ik eet nog vlees. Binnen de situatie waarin ik leef, binnen een familie met kinderen, probeer ik wel zo goed mogelijk me bewust zijn van mijn impact. Om daar naar te handelen. Maar ik geef toe: ook ik kan nog volop stappen zetten.”
Wilt u nog wat anders kwijt?
“Ja, graag. Mijn man is architect en hij is bezig met een duurzaam concept waarbij ze biobased materialen willen gebruiken en zoveel mogelijk techniek, de installaties, willen uitfaseren. Nu gaat het me niet om reclame te maken voor zijn bureau, maar ik vind wel dat dit soort vergaande concepten een boost mogen krijgen. Sowieso kan de vastgoedmarkt meer een integrale overweging maken: Hoe kan ik met mijn portefeuille bijdragen aan een betere wereld? Aan welke knoppen moet ik dan draaien?
Dat betekent bij het ene project uitzoomen. Als voorbeeld: dit kantoor staat in een wijk met heel veel kantoren, waardoor het onveiliger wordt. Moet er hier wooncapaciteit bij? Kijk naar wat er in en om een gebouw gebeurt. Kortom, het is telkens kijken van een macroniveau en mesoniveau naar het microniveau. Om vervolgens weer uit te zoomen. Dat is de uitdaging, zeker bij het beoordelen van de ESG-aspecten van vastgoedprojecten. Het is continu schakelen tussen het grotere en het kleinere plaatje.”