Tim Vermeend
9 vragen aan Tim Vermeend (Urban Climate Architects)
“Biobased moet voor iedereen bereikbaar zijn”

Architect Tim Vermeend, oprichter van Urban Climate Architects, is al vijftien jaar een bevlogen pleitbezorger van biobased bouwen. In gesprek met het ESG Magazine deelt hij zijn visie op de transitie van materialen, de rol van beleggers en het belang van samenwerking. “Duurzaamheid is geëvolueerd van idealisme naar een datagedreven discipline.”
1. Waar kunnen we u van kennen?
“Ik ben oprichter en creative director van Urban Climate Architects. We zijn al sinds onze start, zo’n vijftien jaar geleden, actief in de energie- en materiaaltransitie. Je kunt me kennen van onze houtbouwprojecten, waaronder Urban Woods, en van mijn betrokkenheid bij diverse onderzoeksinitiatieven zoals Building Balance, TNO en Building Nature. Daarnaast ben ik bestuurder bij de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) en medeoprichter van Urban Woods. Mijn werkweek bestaat uit een mix van ontwerpen, onderzoeken en beleidsvorming. Kortom, van materiaalniveau tot gebiedsniveau.”
2. Sinds wanneer houdt u zich bezig met verduurzaming?
“Mijn betrokkenheid bij verduurzaming begon tijdens mijn studie aan de TU Delft, waar ik werd geïnspireerd door pioniers als Andy van den Dobbelsteen en Arjan van Timmeren. Zij waren destijds al bezig met duurzame stedenbouw en energietransitie en dat heeft mijn blik blijvend gevormd. Vanaf de oprichting van Urban Climate Architects is duurzaamheid een integraal onderdeel van ons werk. We zijn begonnen met energietransitie en zijn al vroeg overgestapt naar biobased materialen. Inmiddels werken we uitsluitend met hout en vezelmaterialen omdat we daar de grootste impact mee kunnen maken. Duurzaamheid is voor mij geen trend, maar een intrinsieke motivatie om gebouwen te ontwerpen die goed zijn voor mens én natuur.”
3. Hoe is uw blik op duurzaamheid veranderd in de afgelopen vijftien jaar?
“Vijftien jaar geleden lag de focus vooral op energietransitie: hoe kunnen we gebouwen minder uitstoot laten genereren? Maar de impact van materialen op het milieu – de zogenaamde embodied carbon – kreeg toen nog weinig aandacht. Inmiddels is dat drastisch veranderd. Dankzij betere data, lifecycle-analyses (LCA’s) en instrumenten zoals de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) kunnen we veel gerichter sturen op materiaalkeuzes.
Duurzaamheid is geëvolueerd van idealisme naar een datagedreven discipline. Waar het vroeger ging om cradle to cradle en recycling zonder inzicht in energieverbruik, kijken we nu naar de volledige keten: van grondstof tot hergebruik. En dat biedt ontwerpers concrete handvatten om echt impact te maken. De volgende stap? De sociale transitie: duurzame gebouwen moeten voor iedereen bereikbaar zijn.”
4. Wat is de belangrijkste uitdaging in uw vakgebied?
“De grootste uitdaging is om de beweging breed te houden. Duurzaamheid mag geen niche blijven. We moeten voorkomen dat koplopers te ver vooruitlopen en de rest achterblijft. Het gaat om het realiseren van goede gebouwen in goede omgevingen, niet alleen om innovatie. Biobased bouwen moet voor iedereen toegankelijk zijn, niet alleen voor wie het kan betalen. Dat vraagt om schaal, samenwerking en continuïteit.”
5. Wat is nodig om dat te realiseren?
“Samenwerking en commitment. Gelukkig zie ik dat steeds meer partijen, zoals beleggers en steden, zich committeren aan duurzame doelen. Dat is cruciaal. Als zij hun inkoopbeleid veranderen, verandert de vraag en daarmee ook het aanbod. Wij bouwen alleen nog in hout omdat dat op dit moment de meeste impact heeft. Maar we delen onze kennis openlijk. Duurzaamheid is geen concurrentiemiddel. We concurreren op ontwerp, maar duurzaamheid is iets wat we samen moeten doen. Hoe groter de kopgroep, hoe beter.”
6. Is Nederland in 2050 duurzamer dan vandaag?
Ja, daar ben ik van overtuigd. Of we de doelen precies halen, hangt af van veel externe factoren. Maar ik zie dat Europa doorpakt, dat steden en beleggers hun rol pakken en dat de markt zich beweegt. De landelijke politiek hapert soms, maar gelukkig laten veel partijen zich daar niet door afremmen. De biobased golf is serieus groot aan het worden. Dat stemt positief.”
7. Stel: u bent een dag dictator in Nederland en hebt onbeperkte macht. Welk besluit neemt u dan?
“Ik zou geen rigide besluit nemen, maar inzetten op continuïteit. Versnellen kan mensen achterlaten, vertragen houdt mensen tegen. Er is een optimale snelheid waarin je zoveel mogelijk mensen meeneemt. Transitie vraagt om samenwerking en consensus, niet om dictaten. Continuïteit in beleid en uitvoering is wat we nodig hebben. En dat mensen in de ontwikkeling geloven.”
8. Hoe duurzaam leeft u persoonlijk?
“Ik probeer mijn leven zo duurzaam mogelijk in te richten. Ik eet vegetarisch, vlieg weinig, rijd elektrisch en woon in een bio-based geïsoleerd huis. Mijn gezin leeft bewust en we bespreken onze keuzes met de kinderen. Ze mogen zelf kiezen, maar we geven wel het goede voorbeeld. Duurzaamheid is geen vingertje, maar een uitnodiging. Positieve voorbeelden kunnen volgen inspireren.”
9. Wilt u nog iets kwijt?
“Ik wil de institutionele beleggers complimenteren. In plaats van te concurreren op wie het meest duurzaam is, hebben ze gezegd: we gaan samen duurzaam zijn. Dat is uniek. Hun gezamenlijke commitment is een enorme stap. Als zij hun inkoopbeleid veranderen, verandert de hele keten. Dat wordt nog te weinig gewaardeerd. Ze vervullen een maatschappelijke rol die verder gaat dan rendement. Ik hoop dat ze zich daar ook meer bewust van worden en zich er trots over uitspreken.”